Een socioloog schrijft ...

"We maken onszelf iets wijs. Meerdere keren per dag."

Een socioloog schrijft ...

Een socioloog schrijft ...

Weet je nog dat je ooit hebt moeten kiezen tussen twee dingen die je bijna even leuk vond? En dat je na je keuze extra argumenten ging bedenken om je keuze te bevestigen? Of wanneer je de kleur van je nieuwe auto hebt gekozen na lang twijfelen tussen tussen donkerblauw of donkergrijs? Heb je jezelf er al eens op betrapt dat je de kleur die je niet hebt gekozen nog minder leuk gaat vinden?


Het begrip 'cognitieve dissonantie' klinkt misschien erg academisch, maar het is een verschijnsel dat bij iedereen voorkomt, soms meerdere keren per dag. Het fenomeen is voor het eerst grondig onderzocht door Leon Festinger, een Amerikaanse sociaal-psycholoog in de jaren '50 van vorige eeuw. En later door Jef Nuttin, een bekende Belgische psycholoog. Het oorspronkelijke onderzoek had eigenlijk het doel om de invloed van een groep op een attitude van een individu te onderzoeken. Men kwam al snel tot de vaststelling dat het individu zélf de grootste factor was.


Cognitieve dissonantie houdt in dat we twee tegenstrijdige gedachten of meningen (psychologen noemen dat 'cognities') niet goed verdragen. We vinden het onprettig om bijvoorbeeld iemand heel aangenaam in de omgang te vinden, maar tegelijk te moeten vaststellen dat die ook heel onbeleefd is.

Indien een nieuwe vaststelling een vorige mening tegenspreekt, gaan we onbewust afwegen hoe sterk deze nieuwe informatie bestand is tegen verandering. Want de gedachte of mening die het makkelijkst te veranderen is, zal moeten bijgestuurd worden om tot een 'cognitief evenwicht' te komen. Een mening die je bijvoorbeeld nooit openlijk hebt uitgesproken, kan je nog makkelijk bijsturen. Een gedachte die je regelmatig publiekelijk hebt geuit, en die je hebt neergeschreven en gepubliceerd, zal zich niet zomaar laten veranderen. En het is op dat moment dat onze psychologie een trucje met ons uithaalt. Want hoe leuk we de nieuwe mening ook zouden kunnen vinden, we zullen ze onmiddellijk bijsturen om ze overeen te laten komen met het meest 'rigide' standpunt. We brengen de standpunten dan terug in cognitief evenwicht.

Dit is ook het mechanisme dat ervoor zorgt dat we onze indruk van iemand vormen tijdens de eerste seconden van een nieuwe ontmoeting. Alles wat erna gebeurt, wordt getoetst aan de eerste indruk. Hoe langer die eerste indruk 'overeind blijft', hoe meer rigide dat standpunt wordt. Hetzelfde mechanisme zie je ook wanneer je denkt dat je ergens altijd groen licht hebt. Dan wordt de reconstructie in onze gedachte ondersteund met selectieve perceptie. De keren dat je voor het rood staat, worden gewoon niet geregistreerd, omdat ze niet overeen komen met de dominante gedachte.


Maar het effect weerhoudt ons er vaak van om noodzakelijke wijzigingen door te voeren in onze percepties wanneer de omstandigheden écht veranderd zijn. Een medewerker die bijvoorbeeld écht zijn/haar leven probeert te verbeteren door steeds op tijd te komen, zal het veel moeilijker hebben om gepercipieerd te worden als 'stipt'. En dat terwijl andere medewerkers misschien ondertussen vaker te laat komen.

Vandaar dat het voor leidinggevenden zo'n belangrijke eigenschap is om van mening te kunnen veranderen. Want indien zij hierin het voorbeeld geven, kan tenminste het bewustzijn over dit effect haar ingang vinden bij de medewerkers. Zo kunnen we een gezonde argwaan ontwikkelen voor de trucjes dat ons brein met ons uithaalt.

Geschreven door Koen de Moortel

Koen De Moortel studeerde aan de KU Leuven Politieke Wetenschappen en Sociologie met afstudeerrichting Communicatiewetenschappen. Erna voltooide hij een MBA in General Management aan de Vlerick Business School in Gent. Hij is al meer dan 10 jaar zelfstandig ondernemer, waarbij hij zijn jarenlange praktijkervaring in verkoop combineert met academische inzichten uit de sociologie, sales en communicatie.

Koen de Moortel - Upstream
delen
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief